(Westland, 3 augustus 2024, nummer 455). Vroeger heetten ze moestuintjes. Dat waren stukjes land op eigen grond waar – vaak achter of naast het huis – groenten en fruit werden geteeld. De opbrengst werd gebruikt door de bewoners zelf, hooguit met vrienden en buren. In veel gevallen om goedkoper te kunnen leven.
Later, nadat steeds meer mensen in steden in tuinloze huizen woonden, ontstond het fenomeen volkstuinen. Die kwamen er op stukjes onbebouwde grond, langs bijvoorbeeld spoorlijnen of aan de stadsrand. Dat werden verenigingscomplexen en zo populair dat het soms lang duurde voordat je als lid werd toegelaten. Ook daar was de teelt van groente en fruit een belangrijk onderdeel om in arme tijden rond te komen.
Een eigen dorp
Weer later, toen de welvaart zich ontwikkelde, was zo’n tuintje ook reden om gezonder, bijvoorbeeld onbespoten, voedsel te telen. Daarnaast werden de volkstuinen steeds meer een recreatieve plek om van het buitenleven te genieten.
Menige volkstuin kreeg ook, eerst een schuurtje, werd een provisorische woonstek. Er zijn nu nog steeds volkstuincomplexen die soms al decennia gewoon een eigen dorp vormen.
Nog steeds ‘tuinlozen’
Hoewel de droom voor velen een eigen huis mét tuin is zijn er nog steeds ‘tuinlozen’. Mensen ook met groene vingers, maar alleen een balkon of zelfs dat niet. Die hebben nu, als een soort kolonialen, nieuwe plekken ontdekt.
Je kunt ze niet zo op het eerste oog herkennen maar inmiddels honderden stedelingen uit Den Haag, Delft of Rotterdam hebben hier in Westland hun tuintje gevonden. Onder glas, dus droog, hoewel zonder verwarming, met een veel hogere opbrengst.
Die geen last hebben van wachtlijsten of soms lastige verenigingsregels. Die als een hypermoderne VOC met dezelfde mentaliteit het platteland ‘veroveren’. Voormalig minister-president Jan Peter Balkenende zei het al: Toch!
Kasmoestuinders
De nieuwe generatie kasmoestuinders groeit gestaag en is vaak van het vroege voorjaar tot laat in het najaar onder het glas te vinden. Hobbytuinders met soms perceeltjes van niet meer dan tien vierkante meters. Soms vol bloemkool, tuinbonen of tomaat en menig Hagenaar met Surinaamse wortels ontdekte al dat paksoi, kousenband en boterblad onder die omstandigheden ook goed gedijen.
Vaak illegaal
Toch gloren er donkere wolken omdat de moestuintjes vaak illegaal zijn, in strijd met het bestemmingsplan. Omdat er bij hobbymatig kweken geen sprake meer is van een duurzaam en doelmatig glastuinbouwbedrijf, vindt de gemeente Westland, daarbij ondersteund door Glastuinbouw Nederland. Hun uitgangspunt: daar waar hobbyisten tuinieren kan geen professionele tuinder uitbreiden.
Opmerkelijk is dat binnen de Westlandse gemeenteraad de nieuwe moestuinders een groeiende steun krijgen. Grote kans dat het ooit een rechtszaak wordt die uiteindelijk bij de Hoge Raad belandt. Met een juridische strijd: ‘Mijn tuin staat vol met groenten en fruit! Wie bepaalt wat een tuinder is?’
Bijna omvallend glas
Met hooguit drie hectare glasmoestuiners is het nog geen groot probleem, wel een tendens. Er is nu al grote vraag hoeveel exact glas er hier is. Ook verwarring met andere getallen omdat er ineens sprake is van een glastuinbouwcluster. Waarbij toeleverende bedrijven en ook de ‘dozen’ langs de snelweg worden meegeteld.
En dan is er nog de discussie of de braakliggende en ongebruikte kassen ook nog juist in die cijfers staan. Soms bijna omvallend glas waarbij de Westlandse eigenaar hoopt dat zijn grond ooit nog eens wordt aangewezen als woongebied.
Anderen bepalen
Of het nu nieuwe glasmoestuinders, projectontwikkelaars zijn, of provinciale of landelijke bestuurders, de grootste bedreiging is dat steeds vaker anderen de toekomst van Westland gaan bepalen. En dat er nogal wat plaatsgenoten zijn die, kortzichtig, alleen maar denken aan geld verdienen en hogere grondopbrengsten. Niks mis mee maar zeg dan niet dat je ook Westlander wilt blijven.
De rubriek ‘je suis rien’ is een boeketje columnpjes, vaak maar van één alinea. Een clin d’oeil naar mezelf en de samenleving. Een knipoogje, soms met serieuze ondertoon.